Tim Immerzeel en Laura van Diermen
De mens in zijn natuurlijke omgeving kent niet alleen politieke, culturele, economische en sociale structuren. Het kent ook een natuurlijke omgeving. Maar is dit ook terug te zien in het curriculum van de maatschappijvakken?
Bron: Black Salmon via Shutterstock
‘Europese hekken tegen mensen belemmeren ook dieren, mogelijk in strijd met Europese regels.’ Dit kopte De Volkskrant in februari 2023 naar aanleiding van een Brusselse EU-top waar over het plaatsten van grenshekken werd gesproken. Tijdens de top ging ‘het precies nul keer over dieren en natuur’, schreef de journalist licht onderkoeld. Het artikel vervolgde met de juridische aanvechtbaarheid van dit soort beleid: Europese grenshekken zijn in strijd met de zogenoemde Habitatrichtlijn uit 1992. Dit betekent dat beschermde dieren, als beren, niet mogen worden gehinderd om zich tussen verschillende leefgebieden te kunnen verplaatsten. De kop had ook kunnen zijn: ‘Beschermde beren schieten vluchtelingen (indirect) te hulp.
Maatschappij
Recentelijk pakten we dit artikel er nog eens bij, omdat we ons als onderwijsontwikkelaars op de Universiteit Utrecht aan het verdiepen zijn in hoe de discipline sociologie zich moet verhouden tot klimaatverandering, misschien wel een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Hoe kunnen sociologisch onderzoek en onderwijs studenten meer inzicht en handelingsperspectief in dit complexe vraagstuk bieden? En: hoe kunnen vervolgens die kennis en vaardigheden doorsijpelen naar de middelbare schoolvakken die grotendeels uit de sociologie zijn voortgekomen: maatschappijleer, maatschappijwetenschappen en maatschappijkunde?
Het artikel in De Volkskrant was voor ons een eyeopener. Want, waar zou een docent maatschappijleer die iets met dit artikel wil doen zich op richten? De een zal zeggen dat het over Europese politieke besluitvorming gaat, dus parlementaire democratie. De ander zegt dat het oer vluchtelingen gaat, dus pluriforme samenleving. Weer iemand anders zal betogen dat het over vluchtelingen gaat die mensenrechten hebben, dus rechtsstaat en weer een ander zal vooral wijzen op immigratie als maatschappelijk vraagstuk waar framing meespeelt: over tegengestelde belangen en conflicten die door een Europese overheid moeten worden opgelost.
Natuurlijke omgeving
Kortom, het artikel vormt een rijke context waar een leerling een stevig zijn tanden in kan zetten. Het sluit goed aan bij het huidige curriculum van maatschappijleer. Binnen de domeinen- gebaseerd op de Verlichtingswaarden van vrijheid (het politiek-juridisch domein), gelijkheid (het sociaal-economische domein) en broederschap (het sociaal-culturele domein) - leren leerlingen politiek en maatschappelijk geletterd te zijn, een oordeel te vormen over maatschappelijke kwesties en zich ergens politiek en maatschappelijk mee te engageren. Dit artikel nodigt daartoe uit.
Wanneer het echter binnen deze domeinen blijft, missen we wel een cruciaal onderdeel van deze tekst: het door mensen bedachte grenshekkenbeleid heeft niet alleen gevolgen voor vluchtelingen en Europese burgers. Het heeft ook gevolgen voor de natuurlijke omgeving: dieren hebben nog nooit van grenzen gehoord, maar stuiten er straks wel op. Om te kunnen overleven zijn zij afhankelijk geworden van hoe wij mensen hun leefomgeving inrichten. Andersom geldt dat voor ons voortbestaan de bossen waar deze dieren in leven cruciaal zijn. Als grote predatoren maken beren onderdeel uit van een ecosysteem dat alleen kan blijven bestaan als zij de ruimte krijgen. Anders gezegd: de mens en de natuur zijn wezenlijk verbonden aan en afhankelijk van elkaar.
Levenslot
De relatie tussen mens en natuur valt vooralsnog moeilijk onder te brengen in het huidige curriculum van maatschappijleer. En dat is niet gek. Om onszelf en ons levenslot te begrijpen, schrijft socioloog Charles Wright Mills, moeten we de historisch-maatschappelijke context waarin we leven begrijpen. Een korte blik op Introduction to Sociology van Frank van Tubergen (waar MAW-syllabi gretig uit citeren) of De mensenmaatschappij van Abram de Swaan leert ons dat de mens historisch gezien onovertroffen is in het creëren van instituties, natiestaten, identiteiten en ideologieën. Logisch dus dat we ons in het huidige curriculum richten op die unieke mens die met zijn instituties zichzelf vormt en tegelijkertijd verandert. Leerlingen snappen daardoor beter hoe we als mens onze maatschappij vormen.
De mens kent echter veel meer in zijn omgeving dan alleen de instituties, wetten, natiestaten, en diverse culturele groepen waartoe hij/zij behoort. Steeds meer sociologen uiten kritiek op dit menselijke uitzonderingsparadigma, zoals Brulle en Dunlap, uiten kritiek op dit menselijke uitzonderingsparadigma. Als overstromingen, hete zomers, droogte en watertekorten ons iets laten zien, dan is het wel dat mens en natuur geen losse entiteiten zijn. De mens kent in haar omgeving niet alleen politieke, culturele, economische en sociale structuren, het kent ook een natuurlijke omgeving. Die natuurlijke omgeving wordt, zoals het voorbeeld van de EU-grenshekken laat zien, beïnvloed door de mens. Andersom heeft die natuurlijke omgeving zichtbaar en voelbaar invloed op ons eigen levenslot. Willen we dus iets begrijpen van ons persoonlijke en maatschappelijke levenslot, dan is het meer dan noodzakelijk om ook die natuurlijke leefomgeving een veel steviger fundament in de sociologie te geven
Mens-natuur
In de sociologie en andere sociaalwetenschappelijke disciplines zien we de aandacht naar de mens-natuur relatie dan ook verschuiven. Sociologen en antropologen begeven zich in hun onderzoek steeds meer op het terrein van klimaat(on)rechtvaardigheid en politicologen buigen zich steeds vaker over de bestuurbaarheid en besluitvorming van ‘wicked problems’ als klimaatverandering. De psychologie kent inmiddels een groeiende tak aan klimaatpsychologen en zelfs binnen de economie, bij uitstek de sociale wetenschap die de rationaliteit en nutsmaximalisatie van de mens centraal stelt, verschuift de aandacht naar de houdbaarheid van de manier waarop de mens haar natuurlijke omgeving gebruikt en inricht. Boeken over alternatieve economische modellen die rekening houden met de ecologische, planetaire grenzen zoals degrowth, postgroei, betekeniseconomie en de donut-economie, gaan als zoete broodjes over de toonbank.
In de maatschappijvakken op school gebeurt dit echter nog onvoldoende. Sterker nog, zoek maar eens op klimaat en duurzaamheid in het curriculum: er staat niets over in. Voor docenten is het geen vereiste om de mens-natuur relatie te behandelen. Veel docenten maatschappijleer zullen zeggen: dit krijg je toch bij biologie en aardrijkskunde? Maar die vakken richten zich voornamelijk op de fysische en natuurtechnische kant van het probleem. Juist het sociale en politieke aspect van klimaatverandering is relevant, omdat die om sociale oplossingen vraagt. Daarom pleiten we ervoor dat het vak maatschappijleer haar moederdisciplines van de sociale wetenschappen veel nadrukkelijker volgt en klimaat en duurzaamheid verankert in het curriculum. Nu er een vakvernieuwingscommissie bezig is haar curriculum voor de komende 10-15 jaar te vernieuwen, is dit hét moment om dat te doen. De grote vraag blijft dan alleen hoe.
Domeinen
Allereerst kunnen we vraagstukken van klimaatverandering en duurzaamheid onderbrengen in de huidige domeinen. Duurzaamheid is per slot van rekening een waarde waaraan mensen bepaalde gedragsregels (normen) verbinden: ‘Scheid je afval! Stop met de fossiele reclames! Geef boeren minder stikstofruimte!’ Het klimaatvraagstuk is een maatschappelijk vraagstuk waar veel mensen bij betrokken zijn, waar verschillende meningen over de oorzaken en gevolgen over bestaan en waar de overheid aangekeken wordt als belangrijke speler voor klimaatbeleid. Rechtszaken van Urgenda tegen de staat of recentelijk tegen bedrijven als Chemours en Tata Steel zijn voorbeelden van hoe milieuvervuiling kan dienen als casus voor begrip van de rechtsstaat. De recente Tweede Kamerverkiezingen maken duidelijk dat klimaat als maatschappelijk probleem steeds meer een thema van politieke strijd en conflict is. Om iets te begrijpen van het functioneren van de parlementaire democratie, is kennis over duurzaamheid en klimaatverandering onontbeerlijk. Het is een thema waaromheen partijen zich geformeerd hebben, waardoor mensen een stem uitbrengen op politieke partijen. Een thema ook dat zich steeds meer bindt aan reeds bestaande ideologische scheidslijnen. De angst voor klimaatmigratie en de traditie om vuurwerk tijdens Oud en Nieuw af te steken -met de daarbij horende milieuvervuiling- zijn zomaar dilemma’s die spelen binnen de pluriforme samenleving. En dilemma’s over een klimaatrechtvaardige energietransitie, waarbij vooral de allerrijksten subsidies krijgen om elektrische auto’s, zonnepanelen en warmtepompen te kopen raken aan het dilemma van de verzorgingsstaat: in hoeverre moeten de sterkste schouders de (minste of juist meeste) lasten dragen voor het collectieve welzijn van alle burgers in Nederland?
Toch willen we verder gaan door te stellen dat het denken over de thema’s die raken aan klimaatverandering, duurzaamheid en de natuurlijke omgeving een meer gestructureerde aandacht verdienen in het vak maatschappijleer. Naast de bestaande politiek-juridische, sociaal-economische en sociaal-culturele domeinen, is er een nieuw sociaal-ecologisch domein nodig waarin het mens-natuur dilemma centraal staat. Net zoals in haar moederdiscipline sociologie is de basisaanname van dit domein dat in de maatschappij waarin mensen leven ook niet-menselijke wezens een plek hebben en dat we afhankelijk van elkaar zijn. Met andere woorden, als we iets willen leren over de maatschappij, dan moeten we ons ook verhouden tot de natuurlijke omgeving waar we onderdeel van zijn. We leven samen met de Noordzee, de Hoge Veluwe, de Waddenzee, de rivieren, de dieren en de planten. Wanneer de mens teveel ruimte inneemt kan dat op korte termijn de natuur de kop kosten, wat vervolgens onze toekomst als mensheid weer kan bedreigen.
Sociaal-ecologisch domein
Binnen het sociaal-ecologische domein zullen leerlingen ontdekken dat ook aan het mens-natuurdilemma verschillende politieke en maatschappelijke oordelen kunnen hangen. Het antropocentrisch denken (de mens als heerser van de natuur) staat tegenover het ecocentrisch denken (de mens als participant van de natuur). Daartussenin staat het beeld van de mens als rentmeester (waarin de mens wel boven de natuur staat, maar een zorgtaak heeft) en het beeld van de mens als gelijkwaardig partner van de natuur. Deze beelden hebben ongemerkt een belangrijke invloed op ons denken over de maatschappij en de politieke strijd die er gevoerd wordt. Door deze beelden te verkennen zouden leerlingen dan in staat gesteld worden om na te denken over hun eigen plek in deze maatschappij: zien ze zichzelf als heerser van de natuur, of juist als rentmeester, partner of participant in de natuur? Dat politieke oordeel heeft namelijk gevolgen voor het soort oplossingen die aangedragen worden voor bijvoorbeeld klimaatverandering: met aan de ene kant gedragsverandering en aan de andere kant technologische oplossingen als geo-engineering. Ze leren dat die oplossingen geen neutrale termen zijn, maar voortkomen uit een eigen mens- en wereldbeeld. Kortom, zo’n verplicht sociaal-ecologisch domein leert leerlingen zich te positioneren in het dilemma van het antropocentrisme versus ecocentrisme. Begrippen die hierbinnen kunnen vallen zijn bijvoorbeeld klimaatrechtvaardigheid, klimaatmitigatie en -adaptatie, ecosystemen, ecologische voetafdruk, planetaire grenzen, systeemdenken, crisisvaardigheden en scenario-denken.
Bovendien leent het sociaal-ecologische domein zich goed voor handelings- en ervaringsdoelen binnen maatschappijleer, die het vermogen tot maatschappelijke en politieke participatie van leerlingen vergroten. Leerlingen kunnen aangemoedigd worden om überhaupt naar buiten, de natuur in te gaan en te ervaren hoeveel goeds het kan doen voor hun eigen (mentale) gezondheid. Ze kunnen leren waar hun voedsel vandaan komt en begrijpen hoe de productie van dat voedsel in sterke mate afhangt van het wereldbeeld van boeren, consumenten en bedrijven. Daarnaast kunnen ze in contact komen met mensen die zich via hun eigen moestuin, boerenbedrijf, permacultuurtuin of voedselbos inzetten voor een leefbaarder wereld. Sterker, leerlingen zouden via een maatschappelijke stage terecht kunnen komen in projecten van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten waar ze meer begrip krijgen voor de staat van de natuur en helder krijgen hoe de mens de natuur beïnvloedt en door de natuur wordt beïnvloed.
Maatschappijvakken
Maatschappijleer is bij uitstek het vak waarin leerlingen zich leren te verhouden tot de maatschappij. We leren de leerling dat de maatschappij nooit af, maar constant in verandering is. En dat burgers, naast instituties, een belangrijke rol hebben in de vorming en verandering van de maatschappij. Het besef dat de natuur invloed heeft op het behoud van ons als menselijke soort en de maatschappijen waarin we leven, moet structurele aandacht krijgen. Niet alleen omdat klimaatverandering als groot maatschappelijk vraagstuk tot maatschappelijke conflicten leidt, maar vooral omdat klimaatverandering ons met de neus op de feiten drukt dat de mens en natuur inherent aan elkaar verbonden zijn.
De dilemma’s binnen het sociaal-ecologische domein hebben en krijgen een steeds grotere rol in maatschappelijke en politieke discussies over de toekomst van onze samenleving. Waar leerlingen ook terecht zullen komen in de maatschappij, ze zullen onvermijdelijk te maken gaan krijgen met dit sociaal-ecologische vraagstuk in hun persoonlijke, professionele of maatschappelijke leven. Als onderwijsontwikkelaars van de maatschappijvakken hebben we de grote verantwoordelijkheid om leerlingen op die dilemma’s voor te bereiden. Het maatschappijleer curriculum moet daarop voorsorteren, liever gisteren dan vandaag. Hopelijk gaan maatschappijleerdocenten binnenkort dus bij het lezen van een artikel over Europese grenshekken dan automatisch de vraag stellen: wat zegt dit EU-grenshekken beleid over hoe we ons als mensen verhouden tot de natuur?
Laura van Diermen en Tim Immerzeel zijn als onderwijsontwikkelaars verbonden aan de afdeling Sociologie van de Universiteit Utrecht. Ze zijn bezig met het integreren van klimaatverandering in sociologie-onderwijs en in de maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs. Dit artikel verscheen in maart 2024 in Maatschappij & Politiek, vakblad voor maatschappijleer.
____________________________________________________________________________
Bronnen:
Ton Oglers, ‘Essenties maatschappijleer’, in: Mieke Bernaerts en Christiaan van Kesteren (red.), Maatschappijleer hoofdzaak. Een sociaal wetenschappelijk denkkader voor politieke oordeelsvorming, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, Amsterdam, 2012, pp. 119-130.
C. Wright Mills, The sociological imagination, Oxford University Press, Oxford, 1999.
Frank van Tubergen, Introduction to sociology. Routledge, New York, 2020.
Abram de Swaan, De mensenmaatschappij, Prometheus, Amsterdam, 2022.
Robert J. Brulle en Riley E. Dunlap, ‘Sociology and Global Climate Change’, in: Climate Change and Society, 2015.
Matthijs Schouten, Spiegel van de natuur. Het natuurbeeld in cultuur-historisch perspectief, KNNV Uitgeverij, Zeist, 2019.